Meditatie, 11 december
Samen met Maria je openstellen voor God
Het kerstverhaal zal voor velen van ons bekend terrein zijn. Jaar in jaar uit horen we het verhaal van Jezus, de Zoon van God, die als klein hulpeloos baby’tje naar de wereld kwam. En al snel raken we dan gewend aan het verhaal en worden we blind voor de vele bijzondere en onwaarschijnlijk gebeurtenissen die aan Jezus geboorte voorafgaan. Maar als we even stil staan en het echt op ons in laten werken, vallen we van de ene in de andere verbazing.
Zo heb ik mij afgelopen tijd verwonderd over Maria. En haar reactie op de mededeling van de engel Gabriël dat zij de moeder zal zijn van de Zoon van God. Dat moet toch een enorme schok zijn geweest? Ik ben zelf onlangs moeder geworden en ik kan me zo voorstellen dat alleen al de mededeling ‘je wordt moeder’ Maria’s wereld op z’n kop zet. Zeker omdat een zwangerschap voor haar totaal niet in de planning stond. En als je dan ook nog verteld wordt dat je de Zoon van God zult dragen en ter wereld brengen, dan sla je toch stijl achterover? Dat is nogal wat!
Wat denk je dat jouw reactie zou zijn geweest? Zou je je ogen en je oren überhaupt geloven? Zou je het aandurven om ja te zeggen of zou je bang zijn dat je niet geschikt bent voor zo’n grote taak? Er was niets aan Maria zelf dat haar kwalificeerde om de moeder van Jezus te zijn. Ze was gewoon een meisje, dat met haar ouders in een klein en onbelangrijk dorpje woonde. Ze had geen speciale talenten of eigenschappen die haar in het bijzonder geschikt maakte om Gods Zoon ter wereld te brengen. Het waren niet haar kwaliteiten, maar het was Gods keuze voor haar die het mogelijk maakte om Hem te dienen. Het was Gods opdracht, die haar de kans gaf om vol overgave te antwoorden: “De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.” (Lukas 1:38)
Maar dan nog vind ik het bewonderenswaardig dat Maria zich zo vol vertrouwen aan God kan overgeven. Hoewel ik me als goed christen natuurlijk voorstel dat ik gelijk ‘ja en amen’ zou roepen als dit mij gebeurde, ben ik daar nog niet zo zeker van. Is er dan toch iets bijzonders aan Maria? Is zij een soort super christen, met een rotsvast geloof waar ik alleen maar van kan dromen? Of zit er toch iets anders achter? Gods uitnodiging begint niet bij zijn vraag aan Maria, maar bij zijn belofte. Als de engel Gabriel naar Maria komt is het eerste wat Hij zegt: “Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je!” (Lukas 1:28) Dat is hier niet zomaar iets wat Gabriel haar toewenst, maar iets wat Hij haar toezegt. Het is écht zo. Die belofte komt nog voor de vraag. Dat is het startpunt van de uitnodiging. God is met je. Die belofte geeft haar de kracht om God te volgen. Ook als wij God dienen doen we dat niet uit eigen kracht. Het is niet als een goed voornemen om wekelijks naar de sportschool te gaan en fit te worden. Waar we zelf onze kracht en motivatie voor bij elkaar rapen om het waar te maken. Nee wanneer we God dienen doen we dat volledig uit Zijn kracht. Alleen door Hem zijn wij in staat om Hem te dienen.
Maar wat betekent dat dan? God dienen? Stiekem denk ik dan ook wel eens: kwam er bij mij maar een engel zo duidelijk vertellen wat Gods plan was. Dat is toch handig! Dan weet ik tenminste wat ik moet gaan doen. Een duidelijk taakomschrijving graag, bij voorkeur SMART* geformuleerd. Dan kan ik zorgen dat ik bij het evaluatiegesprek aan alle verwachtingen voldoe. Misschien herken je dat wel. Dat je graag de controle in handen houdt. Maar Maria laat ons nu juist een dienend discipelschap zien die niet steunt op controle, maar op overgave. Ze vraagt wel hóe het mogelijk is dat ze een kind zal dragen. Maar ze twijfelt nooit aan het feit dat God de waarheid spreekt. Ondanks haar vragen geeft ze zich vol vertrouwen aan God over. “Laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd” (Lukas 1:38)
Dat lijkt me nou een mooi voornemen voor Advent. Om met alles wat we zijn ons vol vertrouwen aan God over te geven. Met onze vragen, onze ruwe randjes en onze talenten. En ons open te stellen voor Hem en Hem de touwtjes van ons leven in handen te geven.
Nathasja Hooiveld