Column 4 Missie Gura

COLUMN  4   Missie Gura Roemenië   |  Paul & Daphne

Gabriël
Toen we ons pand in Roemenië kochten, had het jaren leeggestaan. Dus schone schoorstenen werd een van de prioriteiten. We kwamen een ‘veger’ op het spoor. Hij kwam, zag en overwon. De kleine Gabriël bleek snel en goed; kort nadat hij ons had aangehoord over de 7 grote houtkachels in het pand, stond hij al op het dak (zonder enige vorm van beveiliging).Voor 30 euro waren de schoorstenen en kachels schoon. We informeerden naar zijn beschikbaarheid voor andere klussen: ‘hij kon hij alles’. Dat was mooi. Deel 1 van 3: Gabriël. Onze eigen aarts(b)engel.

Hij bleek inderdaad goed! Voor ieder ‘project’ spraken we een prijs af en zo klaarde hij succesvol uiteenlopende klussen. Hij blij, wij blij. We praatten over het geloof. Hij bleek van geboorte katholiek, van een Duitse moeder en Roemeense zigeuner-vader. Op een zondag wilde hij mee naar onze kerk. Hij waste zich netjes en wij regelden wat nette kleding. Hij vond het prachtig. Op een dag mochten we bij hem komen eten. Zijn huisje bleek volledig onbewoonbaar maar hij was er blij mee. De tuin stond vol onkruid met daartussen oud metaal, planken, ramen en honden met puppy’s. Dat het onze eetlust maar niet zou bederven…. Maar de liefde overheerste; het liep goed af. Thuis even een hete douche.

Hij kwam wel wat vaker geld lenen; dat ‘werkte hij dan later terug’; dat ging meestal goed. Tijdens ons verlof naar NL zou hij het bijgebouw achter ons huis verder opknappen. We betaalden een voorschot en hij ging aan de slag. We kregen af en toe een foto van verricht werk te zien; niet heel indrukwekkend, maar ok. Gabriël meldde zich echter ziek. Hij app-te dat hij een long-amputatie moest ondergaan; en hij vertrok naar Wenen, daar woonde een broer en daar moest het gaan gebeuren. Ons app-verkeer haperde en stopte. –  Een hachelijk avontuur begon.

Op onze terugreis van NL naar RO stopten we in Wenen om hem op te zoeken, maar vonden hem nergens. Eenmaal thuis ontstond er toch weer app-contact; eerst met Gabriël, later met een arts: hij was overleden. ‘Of we hem in Wenen wilden laten of dat het lichaam nar RO moest komen’. Wij verwezen uiteraard naar mogelijke familie. Wat een ontknoping van dit verhaal. Of niet?

Tot onze verbazing dook Gabriël weer op in Gura! Wij zochten hem op in zijn huisje; daar zat hij op bed, kortademig en een deel van zijn bovenlichaam ingepakt. Hij praatte heel zachtjes; en wat hij zei konden wij maar moeilijk begrijpen. We gaven hem geld om nog naar zijn dochtertje elders in RO te gaan om afscheid te nemen. Maar de volgende dag hoorde wij van zijn buurman dat hij vertrokken was naar Duitsland, om er te werken. – Conclusie: hij kon het werk aan ons bijgebouw niet aan en besloot zich ziek te melden, en ‘app-te zichzelf vervolgens de dood in’ om maar niet te hoeven toegeven dat hij het niet ging redden. We vergaven hem alles.

Hij keerde terug naar Gura en na een lang gesprek besloten we hem weer een kans te geven. Maar het kwam niet meer goed. Zijn werk & inkomen ontspoorden. Ook dronk hij en rookte verdovende middelen. Geleend gereedschap kwam niet terug. Ons geduld lekte weg. Op een dag waren we aan het inpakken voor een reis naar NL. We waren laat en het was bloedheet. Op dat moment kwam uitgerekend Gabriël ons erf op. We stuurden hem weg. – Toen we terugkwamen uit NL bleek er ingebroken in ons huis. Van zolder tot de kelder, in het bijgebouw, overal waren ze geweest. Ze? Het kon maar 1 persoon zijn die volledig de weg wist in huis. We misten voor duizenden euro’s aan spullen. De politie stuurde 4 rechercheurs.

Na de inbraak keerde de rust wat terug. Hier en daar vond de politie wat gestolen spullen. Hoe nu verder? Weer vergeven? Onze pastoraal advieseur werkte in Amsterdam met verslaafden. Hij legde uit dat Gabriël door een levenlang armoede en honger in een permanente overleveings-mode was geraakt. Overleven ten koste van alles: het vormt ‘karresporen’ in je hersenen; je schiet er steeds weer in terug. Als een verslaafde. Volgens hem mogen we zijn manipulatie, leugens en diefstal niet persoonlijk nemen. Het gaf wat meer begrip in ons denken over deze man. Bovendien: het contrast tussen ons rijk gezegende leven en zijn jarenlange, dagelijkse strijd kon niet groter. ‘What would Jesus do?’ – kent u hem nog? We besloten hem opnieuw te vergeven en trokken de aangifte bij de politie in. Hij was weer vrij van alcohol en drugs (bladeren met rattengif) en we spraken af: ‘lucru, bani, gatta’ = werk, geld, klaar. Geen extra gedoe meer daar omheen. Op een dag stond hij voor de deur, gewond aan zijn arm, huilend, of we hem naar het ziekenhuis wilden brengen. Het zou 100 euro gaan kosten had de arts al gezegd. Maar bij het ziekenhuis verdween hij in een steegje. We waren er tóch weer ingestonken.

Alles staat nu op een zeer laag pitje in deze relatie. Eind augustus werd hij aangereden op het zebrapad voor ons huis. Onze beveiligingscamera’s legden de enorme salto die hij maakte vast, vreselijk. Niet veel later hing hij snotterend aan de telefoon, om geld voor de dokter. Maar wij verwezen hem naar de verzekering van de (gearresteerde) bestuurder die hem aanreed. Schade, schande en wijs worden. Hij krijgt nu 2x per maand een voedselpakket en daar laten we het maar even bij.
Onze schoorsteenveger. We beleefden nog heel veel meer met hem. Armoede, honger, eenzaamheid en pijn; karresporen. Ook voor hem zijn we in Roemenië. En om te voorkomen dat er kinderen karresporen oplopen. Heer ontferm U.