Meditatie, 14 juli

Goed nieuws

Een van ‘onze’ kranten opende vanmorgen met slecht nieuws: honger en ondervoeding nemen wereldwijd fors toe. Het streven was: in 2030 helemaal geen honger meer. Maar het aantal mensen met honger is gestegen met 60 miljoen tot 690 miljoen. En door COVID-19 komen er mogelijk nog eens 132 miljoen bij. 2 miljard mensen zijn ondervoed. Schrijnende getallen, helemaal als je zelf in overvloed leeft.

Er is ook goed nieuws. ‘Je kunt sterven aan COVID-19, maar niet aan honger’, is het motto van een Spaanse parochiepriester die met behulp van donaties ervoor zorgt dat elke dag 8000 kansarme mensen in Lima een maaltijd krijgen. En een groep van 83 rijke mensen (onder wie twee Nederlanders) heeft aangegeven graag meer belasting te willen betalen. Liefst betalen ze die meteen en gaan ze daar eeuwig mee door. Ze vragen politici om de ongelijkheid in de wereld te bestrijden en te erkennen dat belastingverhoging nodig is.

Dat zijn toch twee mooie lichtpuntjes! Ze zijn maar klein. Wat zijn 8000 mensen op die 690 miljoen of 2 miljard? En hoeveel verschil maken de hogere inkomsten door het extra belasten van 83 rijke mensen? Maar daar begint het wel mee. Eten en drinken geven aan wie honger en dorst heeft. Een vreemdeling welkom heten, iemand die naakt is kleren geven, iemand bezoeken die ziek is of gevangen zit (Matteüs 25).

Jezus brengt ook goed nieuws: ‘Gelukkig jullie die arm zijn, want van jullie is het koninkrijk van God’ (Lucas 6:20). In de Bergrede staat: gelukkig ‘de armen van geest’, vertaald als ‘wie nederig van hart zijn’ (NBV), of ‘mensen die weten dat ze God nodig hebben’ (BGT). Daarmee wordt armoede niet iets puur geestelijks. Wie materieel arm is, voelt aan den lijve wat afhankelijkheid is, en weet dat er niets anders op zit dan op God te vertrouwen.

Wie rijk is, kan dat zomaar vergeten. Het is een enorme uitdaging voor rijke, westerse mensen om niet te vertrouwen op die rijkdom, de verzekeringen, de overheid. Beseffen dat je arm bent en dus God nodig hebt is in zo’n situatie (nog) minder voor de hand liggend. Tevreden zijn met voedsel en kleren (1 Timoteüs 6:8) is niet makkelijk als je vindt dat er nog veel meer dan dat tot de basisbehoeften behoort.

‘Draagt de rijken van deze wereld op niet hoogmoedig te zijn en hun hoop niet op zoiets onzekers te stellen als rijkdom, maar op God, die ons rijkelijk van alles voorziet om ervan te genieten.’ En als we rijkdom zien als iets dat we van God gekregen hebben, dan opent dat ook onze ogen voor onze naaste, en krijgen we ruimte om ‘goed te doen, rijk te zijn aan goede daden, vrijgevig, en bereid om te delen’ (1 Timoteüs 6:17,18). Daarmee hoeven we niet te wachten tot de overheid meer belasting gaat heffen. Goed nieuws voor iedereen.

Dick Mak